Naar hoofdinhoud Naar footer

Waarom jij jonge mantelzorgers niet mag missen

Aandacht voor deze groep is belangrijk. Jonge mantelzorgers hebben namelijk vaker last van stress, piekeren of sombere gevoelens. Dit heeft veel invloed op hun leven. In dit artikel lees jij wat jij als professional kunt doen.

Van 1 tot en met 7 juni is het de Week van de Jonge Mantelzorger. Jonge mantelzorgers zijn kinderen en jongeren die opgroeien in een zorgsituatie. Bijvoorbeeld met een ouder, broer, zus, opa, oma of goede vriend die een langdurige ziekte heeft. Dit kan een lichamelijke, of verstandelijke beperking zijn. Ook kan het gaan om geestelijke problemen of een verslaving. 

Voor jonge mantelzorgers is zorgen voor een naaste heel vanzelfsprekend. Zo vanzelfsprekend dat ze zichzelf niet zien als jonge mantelzorger. Ook zijn ze niet zo snel geneigd om om hulp te vragen. Dit zijn precies de redenen waarom jouw aandacht voor hen zo belangrijk is. ‘Niet te missen’ is dan ook het onderwerp in de Week van de Jonge Mantelzorger van 1 tot en met 7 juni.  

1 op de 5 jongeren is jonge mantelzorger 

1 op de 5 jongeren groeit op met een ziek gezinslid. Zij zorgen voor en maken zich zorgen om. Ze kunnen daardoor last hebben van stress, piekeren of sombere gevoelens. Maar ook vermoeidheid, slaapproblemen of lichamelijke klachten kunnen voorkomen. Dit kan invloed hebben op hoe goed zij presteren op school. Dit betekent overigens niet dat er alleen maar vervelende kanten aan zitten. Veel jonge mantelzorgers vinden het ook prettig dat ze iets kunnen doen voor hun familie. Ze ontwikkelen daardoor mooie eigenschappen. Denk bijvoorbeeld aan het goed kunnen inleven in anderen.

‘Het zorgen voor gaat altijd door’

De mooie en moeilijke kanten herkent jonge mantelzorger Marjet Karssenberg. Zij is zus van Wouter die het syndroom van Down heeft: ‘Ik heb me altijd erg verantwoordelijk gevoeld voor Wouter. Ik kan dat niet meer niet voelen. Ik houd me bezig met zorgvragen. Bijvoorbeeld: Wie kookt er als mijn broertje in het ziekenhuis is? Als mijn ouders daar ook zijn? Wie legt hem op bed? Kan hij nog wel op school blijven? Wie leert hem om met zijn emoties om te gaan? Dit zorgen voor gaat altijd door.’ Toch zou ze het ook niet willen missen: ‘Ik vind het bijvoorbeeld superleuk om met hem naar de film te gaan. Dan hebben we het heel fijn. Eigenlijk gewoon een broer-zus-relatie. Alleen dan met een broer die veel jonger doet dan dat hij is.’