Zorg voor cliënt én voor de professional
Gepubliceerd op: 18-08-2025
In de gehandicaptenzorg is begrip voor cliënten belangrijk, maar dat begrip mag nooit ten koste gaan van de veiligheid, verwerking en erkenning van zorgprofessionals. Coördinerend begeleider en ambassadeur gehandicaptenzorg Erika Roelse-Quakernaat deelt in haar blog een openhartig verhaal over haar eigen ervaringen op de werkvloer.
Het was een zonnige zaterdag toen ik aan het werk was op een woning met acht bewoners, allemaal met moeilijk verstaanbaar gedrag. Sommigen van hen waren bekend met agressie, maar dankzij mijn jarenlange ervaring op gesloten afdelingen voelde ik me zeker in mijn handelen.
Mijn hart ligt echt bij deze doelgroep. Het zoeken naar de puzzel van overprikkeling en onveiligheid, en vervolgens de-escalerend en vanuit rust kunnen handelen, dat is waarom ik dit werk deed.
Het moment dat alles veranderde
Maar die dag ging het mis. Een stagiaire was in de keuken bezig met een bewoonster: ze gingen samen sushi maken, maar ook Anja, een andere bewoonster, wilde dolgraag meedoen. De stagiaire zat vast aan een schoolopdracht en beloofde haar dat ze een andere keer samen zouden koken.
Die afwijzing raakte Anja diep. Ze werd boos, gooide met spullen en schold de stagiaire en haar medebewoonsters uit. Ik haalde haar uit de situatie en probeerde haar tot rust te brengen. We gingen naar buiten, ik bood haar iets te drinken aan en stelde andere activiteiten voor, maar niets hielp. Uiteindelijk gaf ze televisie te willen kijken en dat mocht. De eerste escalatie leek voorbij. Tot het etenstijd werd.
De koektrommel en de klap die bleef hangen
De sfeer sloeg snel om, want Anja raakte opnieuw overstuur. Ze begon te schreeuwen, te schelden en gooide met stoelen. Op een gegeven moment pakte ze een metalen koektrommel en wilde die richting de eettafel gooien waar medebewoners zaten te eten. Ik sprong ertussen, maar Anja gooide alsnog de trommel.
De koektrommel raakte mij vol in het gezicht. Een stekende pijn schoot door me heen en het leek alsof ik water hoorde stromen. Dit bleek mijn neus te zijn. Die bloedde zo hevig dat er een rode straal uit mijn neusgat kwam. In een reflex balde ik mijn vuist. Dat moment, dat besef, raakte me diep. Ik had de impuls om iets te doen wat totaal tegen mijn waarden ingaat. Ik boog voorover, kneep mijn neus dicht en ging op de bank zitten. Mijn stem klonk hard toen ik Anja sommeerde naar haar kamer te gaan. Ze ging, zonder iets te zeggen.
Onbegrip en frustratie
De stagiaire stond verstijfd van schrik. Twee bewoners schoten te hulp: eentje troostte me, de ander belde, huilend een collega. Toen die collega arriveerde, vroeg hij vluchtig hoe het met me ging, en liep daarna direct door naar boven, naar Anja. Even later kwam hij terug met de vraag of ik mee wilde om haar een hand te geven, zodat zij het incident kon afsluiten. Ik was verbijsterd.
Anja is nu eenmaal Anja
Mijn neus bloedde nog steeds, ik vermoedde dat die gebroken was, en toch werd van mij gevraagd om begrip te tonen. Ik weigerde, draaide me om en vertrok.
Na een bezoek aan spoedeisend in het ziekenhuis ging ik naar huis. Mijn man stond me op te wachten. Toen ik binnenkwam, keek hij me geschokt aan. 'Wat zie je eruit!', zei hij. Zijn woede borrelde op. Hij wilde verhaal gaan halen. Ik legde uit dat dat geen zin had. Anja is nu eenmaal Anja.
De dagen die volgden waren verwarrend en eenzaam. Er kwamen gesprekken met de manager, persoonlijk begeleider, de stagiaire en de gedragsdeskundige. Alleen de manager en stagiaire vroegen echt hoe het met mij ging. De persoonlijk begeleider leek niet goed te weten wat ze moest zeggen. De gedragsdeskundige focuste zich vrijwel volledig op Anja.
Mijn gezicht onder de blauwe plekken, mijn neus was kapot, en ik durfde nauwelijks over straat, bang voor wat mensen zouden denken.
Gebrek aan erkenning
Wat me misschien nog wel het meest verraste, was hoe stil het bleef vanuit mijn collega’s. Terwijl ik thuis herstelde, hoorde ik nauwelijks iets. In een periode waarin ik me kwetsbaar voelde, merkte ik vooral hoe alleen ik daarin stond. De stilte zorgde ervoor dat ik ging twijfelen aan mijzelf.
In de gesprekken gaf ik eerlijk aan dat ik op het moment van het incident mijn vuisten had gebald, en dat ik bang was. Bang dat ik bij een volgende escalatie wél zou reageren op een manier die ik niet wil. Dat wil ik koste wat kost voorkomen.
De kaart die ik niet verstuurde
Wat ik weet dat Anja er niets aan kan doen. Anja leeft met een matig verstandelijke beperking, hechtingsproblematiek en diepe, diepe trauma’s. Op vrijdag, zes dagen na het incident, vroeg de gedragsdeskundige of ik een kaartje naar Anja wilde sturen. 'Dan kan zij het afsluiten', zei ze.
Ik zei dat ik erover na zou denken omdat de vraag mij overrompelde. Maar thuis kwam de boosheid. Mijn gezicht onder de blauwe plekken, mijn neus was kapot, en ik durfde nauwelijks over straat, bang voor wat mensen zouden denken. Wat zou men wel niet denken? Dat ik thuis word mishandeld? Want dat wordt vaak gedacht bij een vrouw met een kapot gezicht.
Die kaart? Die heb ik niet gestuurd. Op Anja ben ik niet boos, maar ik ben wel boos over hoe er met mij is omgegaan. Over het gebrek aan erkenning, de beperkte ruimte voor verwerking en het gemis aan nazorg. Van de persoonlijk begeleider heb ik nooit meer iets gehoord. Van de gedragsdeskundige evenmin. Uiteindelijk ben ik overgeplaatst. Naar een locatie zonder agressie. Want daar ben ik nu wel even klaar mee.
Waarom deel ik dit verhaal?
Dit verhaal is geen uitzondering. In de gehandicaptenzorg is het essentieel dat we begrip hebben voor onze cliënten. Maar dat begrip mag nooit ten koste gaan van de veiligheid, verwerking en erkenning van de professionals. Als zorgmedewerkers zich structureel onveilig, ongezien en ongehoord voelen, raken we mensen kwijt in een sector die hen hard nodig heeft.
Wil je meer weten?
Dit artikel is geschreven door ambassadeur en coördinerend begeleider Erika. Wil je met haar in contact komen of heb je een vraag? Bezoek het LinkedIn-profiel van Erika Quakernaat. Let op: ‘Anja’ is een fictieve naam en gebruikt ter bescherming van de privacy van de cliënt.