Naar hoofdinhoud Naar footer

Een beperking in horen én zien: doofblindheid

Laatst bijgewerkt op: 08-10-2024

Als je niet goed hoort én niet goed ziet, heb je een beperking in horen en zien. Dit noemen we ook wel ‘doofblindheid’. Naast doofblindheid kun je ook een verstandelijke beperking hebben. Dan heb je meerdere beperkingen tegelijk.

Wanneer heb je een beperking in horen én zien?

Wist je dat iemand met een verstandelijke beperking een grotere kans heeft op het hebben of krijgen van doofblindheid? Ongeveer 1 op de 5 mensen met een matige of ernstige verstandelijke beperking heeft ook een beperking in horen en zien. Dat is 20 procent.

Iemand met doofblindheid kan helemaal doof én helemaal blind zijn. Maar je hebt ook doofblindheid als je slechthorend en slechtziend bent. Of als je slechthorend en blind bent. Of als je slechtziend en doof bent.

Verschillende groepen met doofblindheid

De groep mensen met doofblindheid is heel verschillend. Sommige mensen hebben het al vanaf hun geboorte, anderen krijgen het later in hun leven. Ook ervaren mensen hun doofblindheid op verschillende manieren.

We onderscheiden 3 groepen mensen met doofblindheid: 

  1. Mensen die al op jonge leeftijd doofblindheid hebben. Zij horen en zien slecht voordat ze taal hebben geleerd. Ze hebben dus een aangeboren beperking in horen en zien. Bijvoorbeeld een baby die te vroeg wordt geboren. Die baby kan daardoor slechtere ogen en oren hebben.
  2. Mensen die tijdens hun leven doofblindheid krijgen. Zij krijgen een verworven beperking in horen en zien. Bijvoorbeeld iemand met het syndroom van Usher. Deze persoon wordt slechthorend of doof geboren en wordt later ook slechtziend.  
  3. Mensen die door ouder worden doofblindheid krijgen. Zij hebben een leeftijdsgerelateerde beperking in horen en zien. Bijvoorbeeld iemand die op latere leeftijd slechter gaat horen én zien.
Wist jij dat iemand met een verstandelijke beperking een grotere kans heeft op het hebben of krijgen van doofblindheid?

Hoe herken je doofblindheid?

Doofblindheid is niet altijd makkelijk te herkennen. Het is soms lastig om te weten hoeveel iemand met een verstandelijke beperking nog kan zien of horen. Andersom is het ook moeilijk om te bepalen wat het verstandelijk niveau is van iemand met doofblindheid. De beperkingen beïnvloeden elkaar. Als iemand met een verstandelijke beperking slechter gaat horen en/of zien, bijvoorbeeld door ouderdom, valt dat niet altijd meteen op.

Let op gedragsverandering

Omdat het niet altijd meteen opvalt dat een cliënt slechter gaat horen of zien, is het belangrijk om goed te letten op veranderingen in gedrag. Zo’n gedragsverandering kan namelijk een teken zijn van doofblindheid. Als jouw cliënt bijvoorbeeld angstig is of zich terugtrekt, kan dat komen doordat hij of zij minder goed hoort of ziet. Ook moeilijk verstaanbaar gedrag kan een gevolg zijn van slechter horen en zien. Daarom is het verstandig om de oren en ogen van cliënten elke 5 jaar te laten controleren.

Begeleiding aanpassen

Als je weet dat jouw cliënt slechter hoort én ziet, kun je de begeleiding daarop aanpassen. Bij iemand die slecht hoort, kan het belangrijk zijn waar diegene zit in de woonkamer of aan de eettafel. Sommige mensen willen graag dicht bij de televisie of radio zitten om het beter te horen. Anderen vinden juist dat er dan teveel geluid is.

Bij iemand die slecht ziet, maakt de zitplek ook verschil. Sommigen zitten graag dicht bij het raam, waar veel licht is. Anderen vinden het fijner om niet recht in het licht te kijken.

Als iemand slecht hoort én slecht ziet, is het niet altijd makkelijk om met al deze dingen rekening te houden. Het is dan goed om samen met je team en de gedragsdeskundige te kijken wat het beste past bij wat jouw cliënt wel en niet kan.

Meer informatie?

Wil je meer informatie over een beperking in horen en zien? Kijk dan op de website van DB-connect, het landelijke informatiepunt over doofblindheid.

Agenda-items doofblindheid

Er zijn geen agenda-items gevonden