Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

Hart- en vaatziekten vaak onopgemerkt bij volwassenen met een verstandelijke beperking

Gepubliceerd op: 05-12-2025

Hart- en vaatziekten blijven vaak onopgemerkt bij mensen met een verstandelijke beperking. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Marleen de Leeuw. ‘Laagdrempelig meten draagt bij aan het herkennen van risicofactoren, waardoor we eerder passende zorg kunnen bieden.’

Volwassenen met een verstandelijke beperking hebben een groter risico op hart- en vaatziekten. Zij hebben vaker een hoge bloeddruk, diabetes en overgewicht. Toch is er nog maar weinig bekend over hoe vaak hart- en vaatziekten voorkomen bij deze groep en welke risicofactoren hiermee samenhangen, blijkt uit onderzoek van Marleen de Leeuw, promovenda bij Erasmus MC. Zij verdedigde haar proefschrift op 25 november.

Het onderzoek van Marleen maakt deel uit van het GOUD Gezondheidsonderzoek, een grootschalige en langlopende studie naar de gezondheid van volwassenen met een verstandelijke beperking. Het GOUD Gezondheidsonderzoek volgde 1050 ouderenvoor ruim 10 jaar lang. Deelnemers ondergingen verschillende metingen, zoals bloeddrukmetingen, hartfilmpjes, fitheidstesten en bloedonderzoek.

Onderdiagnostiek

Bij mensen met een verstandelijke beperking blijven hart- en vaatziekten inderdaad regelmatig onopgemerkt, zegt Marleen. ‘We maakten hartfilmpjes die door een cardioloog werden beoordeeld. Daaruit bleek dat verschillende afwijkingen niet eerder in het medisch dossier waren vastgelegd. Zo waren 8 van de 9 doorgemaakte hartinfarcten niet geregistreerd.’

Die zogenaamde onderdiagnostiek komt ook voor bij de algemene bevolking. Maar uit onderzoek blijkt dat de onderdiagnostiek bij mensen met een verstandelijke beperking hoger is. ‘Diagnoses worden dus vaker gemist bij volwassenen met een verstandelijke beperking, terwijl we in ons onderzoek zagen dat hartfalen en beroertes in deze groep juist vaker voorkomen.’

Laagdrempelig meten

‘Mensen met een verstandelijke beperking hebben soms moeite met het uiten van gezondheidsklachten’, zegt Marleen. ‘Daardoor kunnen signalen gemist worden, waardoor geen verder onderzoek plaatsvindt.’ Bovendien kan het lichamelijk onderzoek soms moeizaam. ‘Daarnaast maken artsen zorgvuldige afwegingen bij het doorverwijzen, waarbij ze medische noodzaak afwegen tegen de mogelijke belasting. Daardoor kiezen zij niet altijd voor aanvullende diagnostiek.’

Marleen pleit in haar proefschrift daarom voor laagdrempelig objectief meten. ‘Zeker als je weet dat er risicofactoren meespelen, is het zaak om laagdrempelig metingen te doen, zoals bloeddrukmetingen of het maken van een hartfilmpje’, zegt de onderzoeker. ‘Vroege opsporing en behandeling met bijvoorbeeld leefstijlaanpassingen of medicatie, kan het risico op complicaties verkleinen.’

Risicofactoren

Naast hoge bloeddruk bleek ook het hebben van downsyndroom samen te hangen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. ‘Op basis van eerdere literatuur namen we altijd aan dat deze groep juist minder kans liep op hart- en vaatziekten. Daarom is dit een opvallende bevinding, die meer onderzoek vraagt.’

Ook het gebruik van antipsychotica bleek het risico te verhogen. ‘Deze middelen verhogen niet alleen de kans op overgewicht, maar ook op andere risicofactoren, en kunnen daarnaast hartritmestoornissen veroorzaken’, zegt Marleen. ‘Daarom pleiten we voor vroegtijdige behandeling van deze risicofactoren, maar ook voor proactieve screening met hartfilmpjes om hartritmestoornissen op tijd op te sporen.’

Haalbaarheid

‘Er zijn maar weinig studies naar mensen met een verstandelijke beperking waarbij gebruik wordt gemaakt van gezondheidsmetingen’, zegt Marleen. ‘Vaak leeft het idee dat zulke metingen te belastend zijn. Maar wij hebben gezien dat ze meestal goed haalbaar zijn. Meten kan helpen om risicofactoren eerder te herkennen, en passende zorg te bieden, met als doel de kans op hart- en vaatziekten te verlagen. Juist door te meten ontdek je wat anders verborgen blijft.’

Heb je vragen over dit onderzoek? Stuur een mail naar Anne-Marie Hendrikx.