Naar hoofdinhoud Naar footer

Column ‘Nat’

Zo in het donker leek het een groot wit spook. Daar in de hoek van haar slaapkamer. De werkelijkheid was misschien wel net zo vervelend..

Een dampende berg onderlakens, dekbedhoezen en kussenslopen. In de afgelopen uren zorgvuldig door haar daar opgestapeld. De eerste keer dat ze haar bed had afgehaald, had ze nog geprobeerd deze op te vouwen. Met beiden handen greep ze in de natte lakens, “bah vies” zei ze zachtjes. Ik hoorde haar diep zuchten. Het opvouwen werd nu een stapelen in de hoek.

Met haar natte handen voor zich uit, zocht ze tastend haar weg in het donker. Naar de schone stapel op de stoel. Daar lag niets. Nog een keer voelen. Onder de stoel, op de stoel. Het lag er niet.

Maar daar lag het toch altijd?

Wat ze niet wist, was dat tijdens het overleg van die dag haar vele plassen in de nacht onder de vraag ‘zou ze het er expres om doen?’ was gecategoriseerd. Er was al zó veel geprobeerd om het nachtelijk urineren te verminderen. Artsen hadden haar onderzocht, diëtisten hadden meegekeken en vochtlijsten opgesteld, er waren plasprotocollen geweest, toilettrainingen, men was lief geweest en men was strenger geweest. Maar het bed bleef nat.  Wat nog te doen? Ze leek het wel altijd erg fijn te vinden als de nachtzorg bij haar kwam? Zou ze het er dan om doen? Er moest nu iets gebeuren.

Droog beddengoed

En zo kwam het dat ze die avond, bij het naar bed gaan, luisterde naar haar begeleider die haar vertelde dat er nog maar één schone stapel beddengoed op haar stoel gelegd was. Meer niet.

Eén schone set. En dat ze eerst nog 10 minuten op het toilet moest voordat ze in bed stapte. Ze had hem aangekeken en op zijn “ok?” had zij geantwoord “goed”.

Deze nacht ging haar zoeken naar droog beddengoed door. Onder het bed? Niets. De kast? Ook daar geen laken. De gang op. Gerommel en klepperen van deuren. Ze kwam terug met een nieuwe set. “Wasdroger” hoorde ik haar verzuchten, waarmee ze de vondst van haar schat verklaarde. Routinematig maakte ze haar bed weer op. Makkie. Ze had het al honderden keren gedaan. Met een diepe zucht ging ze weer liggen. “Zo” zei ze. En “klaar”. Ze kroop in het warme, schone bed en al binnen enkele minuten hoorde ik haar diepe ademhaling.

En ik hoorde meer. Wat begon als een lieftallig geronk, zwol in een half uur aan tot een oorverdovende kakafonie van geluiden. Een diep, doordringend geraas uit haar borstkast, wat haar hele lichaam deed schudden. Ik zette de boxjes zachter voor dit geweld, maar juist tóen viel de stilte. Ik hoorde niets meer.

Ik telde. 15,16, 17…21,22, 23. Stilte. Haar voet bewoog. Haar mond hapte naar iets dat haar longen niet bereikte. Op 34 seconden klonk er een gerochel vanuit haar keel en met een luide ademteug kwam ze met een vaart overeind. Net zo snel als ze overeind was gekomen, viel ze ook weer terug in bed. En vrijwel direct viel ze weer in slaap. In de uren die volgden bleef dit het beeld.

Tot ze werkelijk wakker werd uit de razernij van haar ademteugen. Ze stapte uit bed. Ik zag haar natte lakens, een natte broek. En daarmee het antwoord op de vragen. Ik hoorde en zag het beeld van een slaapapneu*, ademstops in de nacht.  

Opgelucht

Het team was opgelucht toen we de nachtelijke beelden nabespraken. Er was écht wat, zie je wel! De emoties wisselden elkaar in razend tempo af. Van ‘Hadden we maar eerder’ naar ‘Beter laat dan nooit’. Voortschrijdend inzicht was fijn, maar het nam het gevoel van ‘hadden we het maar eerder geweten’ niet weg.

Ik vertelde: “Een slaapapneu is een akelige bedgenoot; je merkt hem vaak niet op, maar hij verstoort je slaap en ontregelt je leven. Als je hem niet opmerkt, kan hij jaren in het geniep je leven stapje voor stapje afbreken. De dag lang en zwaar maken. En bedden nat.”

Goede zorg is een estafetteloop

Terugkijkend, met de nieuw verworven kennis over haar ademstops in de nacht, vielen puzzelstukjes  op zijn plaats. Haar verhalen over hoofdpijn bij het opstaan, haar wisselvallige humeur, het snurken. Alles was bekeken, maar nimmer was het in verband gebracht met eventuele slechte slaap.

Het slaapteam kwam in beeld toen nachtzorgcollega’s hun vermoedens en bezorgdheid uitspraken: “Er is meer aan de hand, ze snurkt luid, laat eens een slaapmeting doen door het slaapteam.” Dagzorg pakte de boodschap op. De volgende stap werd gezet, de slaapobservatie werd een feit. Goede zorg is een estafetteloop van 24 uur. 

Voor haar betekende het hele traject niet vanzelf een volledig herstel van de slaap. Een slaapapneu is niet enkel een akelige, maar ook grillige bedgenoot. Er volgden aanmeldingen en onderzoeken bij de slaappoli van het ziekenhuis in de omgeving. Zo’n onderzoek is niet voor iedereen haalbaar, maar bij haar ging het gelukkig goed. Ze heeft onder begeleiding van een apneuverpleegkundige en haar netwerk leren slapen met een Cpap-masker, wat het ademen in de nacht makkelijker maakt. De behandeling met dit Cpap-apparaat bracht letterlijk en figuurlijk lucht, maar ook gedoe, gehannes en gemopper. Ze vindt ‘de snorkel’ maar een onding.

Begrip

Ondanks alle genomen stappen, blijft het soms nog tobben, maar over het geheel genomen, ging het een stuk beter met haar. Er was begrip voor haar gekomen en begrip op zich is al helend. Als het bed nat is in de nacht dan wordt dit nu bij nachtzorg duidelijk door het signaal van de uitbedmelder. Samen met nachtzorg verschoont ze dan haar bed. “Ziezo” verzucht ze daarna “ Ik ga naar snorkelland”.

Meer informatie:

Sylvia Loos is adviseur zorg en ondersteuning voor mensen met ernstige meervoudige beperkingen/coördinator slaapteam bij Sherpa.

Sylvia is als slaap-ambassadeur en adviseur actief op het gebied van slaaponderzoek en het vergroten van de slaap/waakkwaliteit van mensen met een verstandelijke beperking. Ze is coördinator van het slaapteam van Sherpa en de initiator van de kenniskring Slaap van het platform EMG. Sylvia schrijft in haar columns over haar ervaringen als slaapadviseur op het gebied van slaaponderzoek bij mensen met een verstandelijke beperking.

Deel deze pagina via: