Naar hoofdinhoud Naar footer

FAQ geheimhouding en privacy

Gepubliceerd op: 12-08-2021

Laatst bijgewerkt op: 15-02-2024

Wat zijn de veelgestelde vragen rond het medisch beroepsgeheim en privacy en het beroepsgeheim bij contact met politie en justitie? Bekijk hieronder een overzicht van deze vragen.

In het kort

Type tool

Handreiking, Protocol, Richtlijn

Voor wie

Begeleiders, Mantelzorgers, Naasten, Verzorgenden, Zorgverleners

Cliëntgroep

Verstandelijke beperking

Soms staan er meerdere vragen bij elkaar voor een zo goed mogelijk overzicht. Deze FAQ's zijn niet volledig.

Medisch beroepsgeheim en privacy

Op een andere pagina van het Kennisplein Gehandicaptensector vind je de uitleg van jurist Monica de Visser over hoe je persoonsgegevens van je cliënt bewaakt.

Het medisch beroepsgeheim is een geheimhoudingsplicht. Cliënten moeten erop kunnen vertrouwen dat alles wat ze bespreken met hun hulpverlener geheim blijft. Een hulpverlener mag dus geen informatie aan anderen geven over de cliënt.

Ja, in de volgende situaties hoef je je niet te houden aan de geheimhoudingsplicht:

  • De cliënt of de vertegenwoordiger geeft toestemming aan de hulpverlener om informatie over hem of haar te delen.
  • Een wet bepaalt dat je als hulpverlener informatie over de cliënt moet delen.  
  • Je raakt als hulpverlener in een conflict van plichten. Er ontstaat dan een botsing tussen de geheimhoudingsplicht en de plicht om ernstige schade bij de cliënt of anderen te voorkomen. Zie ook de andere FAQ's over conflict van plichten.

Een hulpverlener mag informatie over een cliënt delen met personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de behandeling of begeleiding van de cliënt. Dit geldt ook voor de vervangers van de hulpverlener. Hiervoor heb je geen toestemming nodig van de cliënt. 

Het gaat hierbij alleen om informatie die medewerkers nodig hebben voor hun taak in de zorg. De fysiotherapeut heeft bijvoorbeeld maar een deel van de informatie uit het dossier nodig en heeft geen recht op andere informatie.

Daarnaast mag je als hulpverlener ook zonder toestemming van de cliënt informatie delen met zijn of haar vertegenwoordigers, maar alleen als de cliënt daarvoor wilsonbekwaam is. Kan de cliënt er wel over beslissen? Dan heb je eerst toestemming nodig.

Ouders of vertegenwoordigers van kinderen tot 12 jaar mogen het dossier van het kind altijd inzien. Kinderen tussen de 12 en 16 jaar oud kunnen er bezwaar tegen maken dat hun ouders of vertegenwoordiger hun dossier bekijkt. De zorgverlener moet dan beoordelen of het kind daarover kan beslissen (wilsbekwaam is). 

Zonder toestemming van de cliënt of vertegenwoordiger (bij wilsonbekwaamheid) mag je aan niemand informatie geven, behalve aan de vertegenwoordiger.

Let op: De informatie die je zonder toestemming mag delen moet wel te maken hebben met de behandeling of begeleiding van die cliënt. Heeft de informatie daar niet mee te maken? Dan mag je die pas met anderen delen na toestemming van de cliënt, of vertegenwoordiger als de cliënt daar niet over kan beslissen.

Er zijn 2 situaties mogelijk waarin een cliënt een nieuwe arts VG krijgt:

  • De cliënt verhuist naar andere zorginstelling en krijgt daar een nieuwe arts.
  • Er komt een nieuwe arts werken binnen dezelfde zorginstelling.

Verhuizing naar andere zorginstelling

Bij verhuizing van de cliënt wordt het cliëntendossier overgedragen naar de nieuwe instelling. Voor de overdracht aan de nieuwe arts heeft de oude arts eerst schriftelijk toestemming nodig van de cliënt. De zorg- en dienstverleningsovereenkomst met de instelling wordt namelijk beëindigd en de cliënt gaat wonen of hulp krijgen in een andere instelling. Je mag het cliëntdossier dan niet overdragen aan de andere instelling of de nieuwe arts daar zonder toestemming van de cliënt.

Nieuwe arts in zorginstelling

Voor de overdracht van een cliëntendossier aan een opvolger binnen dezelfde zorginstelling heeft de arts geen schriftelijke toestemming nodig van de cliënt. De hulpverlening door deze arts is al onderdeel van de zorg- en dienstverleningsovereenkomst die de cliënt met de zorginstelling heeft gesloten. Aan de zorg- en dienstverleningsovereenkomst verandert juridisch gezien niets. Deze overeenkomst met de cliënt gaat gewoon verder. Daarom is er geen toestemming van de cliënt nodig.

Je mag informatie delen met wie rechtstreeks betrokken is bij de zorgverlening (behandeling) van de cliënt en de vervanger van de hulpverlener. Dit staat in de wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Dit gebeurt binnen de behandelingsovereenkomst van de zorgverlener met de cliënt. In de gehandicaptenzorg heet dat de zorg- en dienstverleningsovereenkomst. 

Je mag gegevens uitwisselen binnen samenwerkingsverbanden als het te maken heeft met de behandeling, zorg of dienstverlening van de cliënt. Maar wil de cliënt dit niet, dan moet je daar als zorgverlener naar luisteren. De uitzondering hierop is wanneer de informatie niet delen betekent dat je volgens jou niet handelt als een goed hulpverlener.

Je mag niet zonder toestemming van cliënten of hun vertegenwoordiger overleggen met anderen (derden) buiten de zorginstelling van de cliënt. Je mag deze gegevens wel delen wanneer dit nodig is om de behandelovereenkomst uit te voeren. Of als het van levensbelang is voor de cliënt. In alle andere gevallen moet je om toestemming vragen.

Een vertegenwoordiger mag het dossier inzien, dus deze ouder met gezag ook. Maar leidt dit mogelijk tot schade voor het privéleven van iemand anders dan de cliënt? Dan hoef je als hulpverlener inzage niet of niet helemaal toe te staan. Dat is hier ook aan de hand, omdat de ouder inzage wil voor informatie over zijn ex-vrouw om te gebruiken in een voogdijzaak. Je moet als hulpverlener voor inzage beoordelen welke informatie je wel of niet kan delen.

Een zorginstelling of een hulpverlener mag niet zomaar financiële gegevens delen met de belastingdienst. Hiervoor is toestemming van de cliënt nodig, zolang de cliënt daarover kan beslissen. Heeft de cliënt een vertegenwoordiger, dan moet je de vertegenwoordiger om toestemming vragen.

Een zorgaanbieder mag volgens de wet het BSN van een cliënt verwerken in de administratie van de zorginstelling. Zo weet je zeker dat de persoonsgegevens die je verwerkt voor de zorg ook met die cliënt te maken hebben. 

Het gebruik van BSN in de zorg moet zowel fraude als fouten in de zorgverlening voorkomen. Je mag het BSN dan ook koppelen aan het ECD van de zorginstelling waar de cliënt zorg krijgt. Daarvoor heb je geen toestemming nodig van de cliënt.

Wil je gegevens van een cliënt elektronisch uitwisselen met andere zorginstellingen of hulpverleners en de ECD's die zij gebruiken? Dan heb je wel toestemming van de cliënt nodig.

In een zorgplan staan de afspraken tussen de cliënt en zorgaanbieder over de zorg voor de cliënt. Die zorg moet passen bij de situatie en behoeften van cliënt. Door een zorgplan te maken is duidelijk wat de cliënt kan verwachten van de zorgaanbieder. 

De gemeente krijgt gegevens om de juiste ondersteuning te kunnen regelen per cliënt. Dat gaat via het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en de zorgkantoren. Die geven de gemeente een selectie van de indicatie en declaratiegegevens. Hiervoor is geen toestemming nodig van de cliënt of vertegenwoordiger. 

De gemeente kan na ontvangst van de cliëntgegevens contact opnemen met de cliënt. Bijvoorbeeld om te praten over de ondersteuning. De gemeente heeft geen inzage in (medische) dossiers. 

Heeft de gemeente de gegevens uit het zorgplan nodig om de ondersteuningsbehoefte goed te kunnen beoordelen? Dan vraagt de gemeente zelf aan de betrokkene om die gegevens te delen. Een zorginstelling mag geen medische gegevens delen met de gemeente zonder toestemming van de cliënt of vertegenwoordiger.

Het is ook mogelijk dat de gemeente het dossier mag inzien als dit voor de aanvraag voor hulp noodzakelijk is. Ook dan pas na toestemming van de cliënt of vertegenwoordiger.

Volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) mag de gemeente cliëntdossiers inzien. De gemeente kan een dossiercontrole doen om te bepalen of de geleverde zorg (productie) volgens de afspraken is uitgevoerd en betaald (financieel rechtmatig). Dat kan belangrijk zijn voor de accountantscontrole.

Als het gaat om begeleiding van een cliënt mag de gemeente het volgende controleren:

  • of er geldige legitimatie is;
  • of de zorg op tijd is aangemeld;
  • of de zorgovereenkomst getekend en geldig is;
  • de getekende documenten rond de inzage en overdracht van het dossier;
  • of het getekend cliëntplan niet ouder is dan een jaar en aansluit op de voorgaande of een tussentijdse evaluatiedatum;
  • of er onderdelen van een cliëntplan zijn vastgesteld waardoor die niet meer aan te passen zijn;

Bij beschermd wonen mag de gemeente ook deze dingen controleren. Maar daarnaast mag de gemeente controleren of er bewijs is dat de cliënt dagbesteding krijgt als onderdeel van beschermd wonen tarief, binnen het cliëntplan of als apart getekend formulier.

Nee, je mag persoonsgegevens gekoppeld aan een diagnose of behandelplan niet zomaar delen. Is het toch nodig om die te delen, bijvoorbeeld om vergoedingen te krijgen? Dan mag dat alleen als dat volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is toegestaan. Bron: BPSW.

Volgens de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) mag je persoonsgegevens alleen delen met derden met toestemming van de cliënt. Of als je voldoet aan een van de andere 5 grondslagen van de AVG. Dit geldt ook voor gegevens voor de registratie en verantwoording aan de subsidieverstrekker. De verwerking van persoonsgegevens moet altijd aansluiten bij het doel waarvoor de persoonsgegevens waren verzameld. Bron: BPSW.

Ja, zolang je gebruik kan maken van een van de 6 grondslagen en voldoet aan de beginselen van de AVG. Een van de beginselen van de AVG is dataminimalisatie (art. 5 lid 1 onder C). Dit betekent dat je geen persoonsgegevens mag verwerken wanneer je hetzelfde doel kan bereiken zonder persoonsgegevens. Dit geldt niet als je toestemming hebt van de cliënt of vertegenwoordiger.

Vaak worden in de computer overzichten gemaakt over de zorgverlening. Bijvoorbeeld over aantallen cliënten, de gemiddelde plaatsingsduur en de gemiddelde leeftijd. Daar mogen nooit de persoonlijke gegevens van cliënten bij staan. Bron: BPSW.

Beroepsgeheim bij contact met politie en justitie

Nee, want artsen, verpleegkundigen en persoonlijk begeleiders hebben het verschoningsrecht. Deze juridische term komt in beeld wanneer politie of justitie vragen wil stellen aan een zorginstelling of een hulpverlener over een cliënt.

Artsen, verpleegkundigen of persoonlijk begeleiders hoeven vanuit hun beroep geen vragen van de politie of een rechter over een cliënt te beantwoorden als dit botst met hun medisch beroepsgeheim. Advocaten hebben ook verschoningsrecht voor hun cliënten. Een persoon die het verschoningsrecht heeft, noem je verschoningsgerechtigde. Iemand die niet verschoningsgerechtigd is, is verplicht om op alle vragen antwoord te geven.

In de gehandicaptensector kunnen we ervan uitgaan dat een Arts Verstandelijk Gehandicapten (arts VG) een 'primair verschoningsrecht' heeft. Voor persoonlijk begeleiders geldt een afgeleid verschoningsrecht. Dit is er voor personen die nauw samenwerken met een arts en informatie hebben die onder het verschoningsrecht valt. Het recht is dus afgeleid van het recht van de geheimhouder of verschoningsgerechtigde met wie zij samenwerken.

Als secundair gerechtigde moet je beslissen of je je op het afgeleid recht wilt beroepen. De primair gerechtigde heeft daar geen invloed op en mag bijvoorbeeld niet dreigen met ontslag. 

Let op: een begeleider kan zich niet beroepen op het (afgeleide) verschoningsrecht als er geen arts VG verbonden is aan de zorginstelling. 

Nee, dat alleen een natuurlijk persoon kan dat en niet een zorginstelling als rechtspersoon. De Raad van Bestuur of een bestuurder als natuurlijk persoon kunnen dat wel.

Vraagt politie of justitie om informatie over een cliënt, maar wil je daar niet aan meewerken vanuit het verschoningsrecht? Dan kun je het best duidelijk zeggen tegen de politie of justitie dat je je beroept op het verschoningsrecht. De politie begrijpt dit beter dan als je zegt dat je je beroept op het medisch beroepsgeheim.

Ja, je mag als zorgverlener per vraag bepalen of je een beroep doet op het verschoningsrecht.

Ja, maar dat mag niet zomaar. Je moet bij je beslissing ook rekening houden met het principe 'conflict van plichten'. Dit is verbonden aan het medisch beroepsgeheim.

Er zijn altijd situaties mogelijk waarin het nodig is om het medisch beroepsgeheim te doorbreken. Het gaat dan om een belang dat zwaarder weegt dan het belang van de cliënt. Dit zijn bijvoorbeeld maatschappelijke belangen zoals veiligheid, volksgezondheid en mensenrechten.

Je mag het medisch beroepsgeheim pas doorbreken vanuit een conflict van plichten als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • De hulpverlener moet proberen om eerst toestemming te krijgen van de cliënt of vertegenwoordiger.
  • Het levert een ander ernstige schade op als je het beroepsgeheim niet doorbreekt.
  • Er is echt geen andere manier om het probleem op te lossen (subsidiariteitsbeginsel).
  • De hulpverlener is in gewetensnood.
  • Door het beroepsgeheim te doorbreken voorkom je of verminder je de schade voor de ander.
  • Je geeft zo min mogelijk informatie, alleen wat echt relevant of nodig is (proportionaliteitsbeginsel).

Als zorgverlener moet je jezelf bij een conflict van plichten altijd de volgende vraag stellen: Hoe bereik ik het gewenste resultaat door zo min mogelijk de geheimhoudingsplicht te doorbreken?

Dat kan een reden zijn. Bij (een vermoeden van) strafbare feiten door een cliënt kun je als zorgverlener toch besluiten om informatie te geven als de politie om cliëntgegevens vraagt. Dan doorbreek je je beroepsgeheim op grond van een conflict van plichten. Je kunt je ook als de politie er niet om vraagt besluiten dat te doen bij (een vermoeden van) strafbare feiten. Ook dan doe je dat op grond van een conflict van plichten. Het maakt niet uit of de cliënt in een zorginstelling woont of thuis zorg krijgt vanuit de instelling.

Als er iemand in de zorginstelling werkt met verschoningsrecht (primair of secundair), ben je niet verplicht om aangifte te doen. Maar het mag wel. Op grond van conflict van plichten mag je dan je beroepsgeheim doorbreken.

Werkt er niemand met verschoningsrecht in jouw instelling? Dan ben je verplicht om aangifte te doen bij de volgende misdrijven:

  • tegen het leven gerichte misdrijven, zoals moord en doodslag
  • verkrachting
  • ontvoering
  • misdrijven tegen de veiligheid van de staat
  • bepaalde misdrijven tegen de koninklijke waardigheid

Zie je als ambulante begeleider bij cliënten thuis aanwijzingen voor belastingontduiking, diefstal of heling? Dan ben je niet verplicht dat aan te geven. Je moet het wel aangeven als er wapens in het huis zijn.

Stel, een kind krijgt thuis zorg in de buurt van een wapen of drugs. Dan is het terecht om Veilig Thuis in te schakelen. Veilig Thuis regelt het dan verder. Ook hier moet je beoordelen of er direct gevaar is. Wiet in huis wordt bijvoorbeeld als minder gevaarlijk gezien dan de aanwezigheid van xtc-pillen.

Je betrapt de cliënt dan eigenlijk op het plegen van een strafbaar feit, maar dat valt onder het beroepsgeheim. Normaal gesproken zou je de drugs moeten meenemen en aan de politie geven, zonder te zeggen van wie het komt. Of je zou de politie op de hoogte brengen van de wietplantage. Maar bij een wietplantage kun je de drugs moeilijk aan de politie geven. Ook kun je het de politie niet vertellen zonder de identiteit van de cliënt bekend te maken. Het enige wat je dan kunt doen is de cliënt laten weten dat het strafbaar is. 

Je mag het beroepsgeheim alleen doorbreken bij een (vermoeden van een) ernstig misdrijf waardoor een noodsituatie ontstaat of gevaar voor jouw of andermans veiligheid. Dan is er namelijk een conflict van plichten.

Bij een cliënt met een wapen is er voor jou als zorgverlener een conflict van plichten. Aangifte doen of het melden bij de politie is de logische route om dat probleem op te lossen. Dan kan het zijn dat de politie de cliënt aanhoudt en het wapen in beslag neemt.

Als je als zorgverlener een wapen vindt, ben je verplicht om het wapen af te geven bij de politie. Om het beroepsgeheim zo min mogelijk te schenden vermeld je daarbij niet van wie het wapen is. Daarnaast kun je ook zowel het wapen afgeven als aangifte doen. Daarbij deel je dus wel de identiteit van de cliënt.

Als hulpverlener heb je een wettelijk meldrecht bij vermoedens van kindermishandeling. Je bent dus niet verplicht het te melden. Dit meldrecht geeft hulpverleners en zorgverleners het recht om zonder toestemming van de cliënt of ouders een melding te doen van vermoeden van kindermishandeling. Dus ondanks het beroepsgeheim. Je doet dan een melding bij Veilig Thuis. 

In crisissituaties kun je direct de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) inschakelen. Hulpverleners en zorgverleners hebben ook het recht om informatie te geven als de RvdK daarom vraagt. Waar nodig kan dit zonder toestemming van de cliënt of ouders. 

Ja, volgens de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling moeten organisaties en professionals in 6 sectoren een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling hebben. Het gaat om de gezondheidszorg, het onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie.

Nee, je mag geen informatie over een cliënt delen met anderen zonder toestemming van de cliënt of vertegenwoordiger. Ook niet als het gaat om de advocaat van de cliënt of vertegenwoordiger zelf. 

Staat in de brief van de advocaat dat de cliënt of vertegenwoordiger toestemming heeft gegeven? Of wordt op een andere manier duidelijk dat de cliënt of de vertegenwoordiger toestemming heeft gegeven? Dan kun je informatie delen met de advocaat. Maar in de volgende situaties hoef je niet alle gevraagde informatie te delen:

  • De gevraagde informatie schaadt het belang van iemand anders dan de cliënt. 
  • Het delen van de informatie past niet bij wat van een goede hulpverlener verwacht wordt. 

Conflict van plichten

Conflict van plichten betekent dat het beroepsgeheim botst met je plicht om ernstige schade voor een cliënt of anderen te voorkomen.

Bij een conflict van plichten moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. Beantwoord daarvoor de volgende vragen voor jezelf:

  • Heb je alles geprobeerd om toestemming te krijgen van de cliënt of vertegenwoordiger?
  • Levert het een ander ernstige schade op als je het beroepsgeheim niet doorbreekt?
  • Ben je in gewetensnood door de situatie?
  • Is er geen andere manier om ernstige schade te voorkomen?
  • Voorkom of verminder je de schade door het beroepsgeheim te doorbreken?

Voldoe je aan al deze voorwaarden? Dan mag je het beroepsgeheim doorbreken, maar wel zo min mogelijk. Beantwoord voor jezelf de vraag: Welke informatie moet je nu delen en aan wie (gaat het om iemand die echt iets aan de situatie kan doen).

Advies: Leg je beslissing en de redenen ervoor vast in het dossier. Vraag anderen om advies, zoals collega's en je leidinggevende. Leg de casus anoniem voor om duidelijk te krijgen of het wel een conflict van plichten is. En welke stappen je kunt of moet zetten en waarom.