Naar hoofdinhoud Naar footer

Cognitie in het dagelijks leven

Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) leidt in veel gevallen tot cognitieve stoornissen (problemen met de denkfuncties) en beperkingen die grote invloed hebben op het dagelijks leven. Worden zij niet herkend dan ontvangen mensen met NAH mogelijk niet de juiste zorg op het juiste moment. Dit onderzoek ontwikkelt een methode om de invloed van stoornissen in de denkfunctiesop het dagelijks leven objectief vast te stellen. Met het nieuwe meetinstrument krijg je als zorgmedewerker een beeld van de cognitieve vaardigheden in het dagelijks leven van patiënten.

Onderzoek en resultaten, wat heb jij eraan?

1. Wat onderzoekt het onderzoeksproject en waarom?

Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) leidt in veel gevallen tot cognitieve stoornissen (problemen met de denkfuncties) die ook in de chronische fase aanwezig blijven. Deze cognitieve stoornissen veroorzaken beperkingen die een grote invloed hebben op het dagelijks leven. Het is belangrijk om deze beperkingen op een gestructureerde manier vast te stellen. Helaas gebeurt dat niet altijd. Als beperkingen door stoornissen niet herkend worden, is het lastiger inschatten welke ondersteuning nodig is. Daardoor ontvangen mensen mogelijk niet de juiste zorg op het juiste moment.

Hierdoor is het ook moeilijk om te bepalen of iemand weer zelfstandig thuis kan wonen, of kan teruggaan naar werk en andere voor die persoon belangrijke activiteiten. In dit onderzoek willen we een methode ontwikkelen voor het objectief (zonder dat je een mening hebt) vaststellen van de invloed van stoornissen in de denkfuncties op het dagelijks leven.
 
2. Wat is het verwachte resultaat van het onderzoek?
Betere kwaliteit van leven en betere kwaliteit van zorg van en voor mensen met NAH. Door het beter in kaart brengen van cognitie in het dagelijks leven ontstaat een completer beeld van de gevolgen van het hersenletsel. De verwachting is dat cognitieve problemen hierdoor beter (h)erkend worden en de zorg voor mensen met hersenletsel beter aangepast kan worden aan de persoon.
 

3. Wie zijn de onderzoekers?
Het onderzoeksteam bestaat uit wetenschappelijk onderzoekers, ervaringsdeskundigen, (klinisch) neuropsychologen, ergotherapeuten en medisch specialisten.
 

4. Wat hebben de begeleiders en andere medewerkers op de werkvloer aan dit onderzoek?
Met het nieuwe meetinstrument krijgen zij een beeld van de cognitieve vaardigheden in het dagelijks leven van hun patiënten. Deze informatie kan (bijvoorbeeld als onderdeel van een neuropsychologisch onderzoek) worden gebruikt om:

  • een sterkte-zwakteprofiel te maken
  • een inschatting te maken van het functioneren in de toekomst, bij terugkeer naar huis of werk
  • de behandeling vorm te geven en te evalueren/beoordelen of het werkt.

5. Hoe kunnen begeleiders en andere medewerkers van zorginstellingen bijdragen aan het onderzoek?
Als zorgmedewerker kun je bijdragen aan het onderzoek door de eerste versie van het meetinstrument, waaraan we nu werken, uit te testen in een klinische omgeving. Zo wordt het meetinstrument goed aangepast aan de wat er nodig is in de praktijk en kunnen we als onderzoekers  de prestatie van het instrument evalueren/beoordelen.

Lees meer

Downloads